Het was vier jaar geleden. De laatste InfraTech. Het laatste CROW Infradebat. Wat kan er veel veranderen in vier jaar. Het is niet zo dat we voor die tijd niet wisten dat de kademuren in Amsterdam instortten. Of dat de Merwedebrug bij Gorinchem moest worden ontlast. Of dat de renovatie- en vervangingsvraag van de Nederlandse infrastructuur weleens héél groot zou kunnen worden. Dat wisten we allemaal wel. Maar dat we ook nog eens 900.000 extra woningen moeten bouwen, nóg meer infra moeten vernieuwen, nóg meer druk op onze binnensteden krijgen, in een tijd van verduurzaming, energietransitie, prijsstijgingen, een oorlog, pandemie en een nijpend arbeidstekort? Nee, dat wisten we niet tijdens de vorige InfraTech.
Immens complex
De opgave voor duurzame gebiedsontwikkeling was al groot, maar is door de versnelde ontwikkelingen immens complex geworden. We kunnen niet meer bij één of twee projecten beter, slimmer en duurzamer werken. Nee, we moeten het tien keer doen, of honderd keer. Of eigenlijk altijd. En vooral met elkaar, over meerdere projecten en programma’s heen. Dit vraagt om een andere manier van samenwerking, het meest gehoorde geluid tijdens het CROW Infradebat op woensdag 18 januari jongstleden. Zoals debatdeelnemer Hermineke van Bockxmeer (Stadsontwikkeling Rotterdam) zei over de gigantische transformatie in Hart van Zuid, waar ook Ahoy staat: ‘In dit hele gebied hebben we met alle partijen voor 20 jaar afspraken gemaakt om het op een duurzame manier te doen. Dit zegt wat.’
Infrastructuur van de samenwerking
Fundamenteel anders samenwerken dus. Maar kunnen we het maken? Nou en of!, zei DG Jan Hendrik Dronkers (IenW). ‘Als wij met zijn allen die complexe opgave willen realiseren, dan is één infrastructuur dominant: de infrastructuur van de samenwerking.’ Een boodschap naar mijn hart, die niet alleen de markt, maar ook opdrachtgevers in hun oren kunnen knopen. Voor de harde infra betekent dit bijvoorbeeld dat rijk, provincies, gemeenten en ProRail de koppen bij elkaar moeten steken om één allesomvattende inventarisatie van de vervangings- en productieopgave te maken. Hierdoor kan de vraag gelijkmatig in de markt worden gezet, zodat de sector niet oververhit raakt en de maatschappelijke duurzame impact zo groot mogelijk wordt gemaakt. Voor binnenstedelijke ontwikkelingen betekent dit dat we gedurfde keuzes moeten maken. ‘Want als onze mobiliteitsvraag verandert, waarom zou je dan niet 7000 woningen op het triple-A spoortalud tussen Amsterdam Amstel en Muiderpoort mogen bouwen? Het kost 10 miljard, maar levert 14 miljard op’, aldus Carolien Gehrels (Arcadis).
Gedurfde keuzes
Gedurfde keuzes. Het gebeurt nog te weinig, zei debatdeelnemer Emiel Reiding (Metropoolregio Amsterdam): ‘We rommelen voort en zoeken consensus, maar we gaan de grote keuzes uit de weg. Duurzaamheid gaat voor mij over toekomstbestendigheid.’ Maar moet die toekomstgerichtheid worden aangestuurd? ‘Natuurlijk niet’, aldus panellid Bart Smolders (Heijmans Infra). ‘In de Tilburgse binnenstad hebben ze last van hittestress. Wij werkten daar toch al aan de riolering. Toen dienden we een plan in om door groenvoorziening tegelijk de hittestress op te lossen.’
Urgentie wordt gevoeld
Het debat was boeiend en verfrissend na vier jaar tijd. En zeker niet de zoveelste oproep om beter met elkaar samen te werken. Bij het panel, maar ook in de hele zaal, voelde ik de oprechte wil om het nu echt samen anders te doen. Het is ook niet zo gek dat die urgentie wordt gevoeld. We kúnnen simpelweg niet anders, door de ontwikkelingen die er zijn. CROW wil graag de verbinder blijven om mensen en kennis aan elkaar te koppelen. Zodat er echte integrale duurzame gebiedsontwikkeling ontstaat. Programmatisch opgezet, met sectorale projecten die hier perfect aan bijdragen. We praten er al lang over. Maar nu gaan we het écht doen!
Pieter Litjens
directeur CROW